Home

Columns

Verhalen

Artikelen

Contact

 

 

 

 

Vrijheid van meningsuiting

De laatste tijd gaat het regelmatig over de vrijheid van meningsuiting, en men legt dit uit als “je moet kunnen zeggen wat je wilt”. 
Zelden komt een mens zoveel onzin in één begrip tegen.

Allereerst is een mening  volgens de Dikke van Dale synoniem aan denkbeeld, denkwijze, opvatting, standpunt, visie.  Allemaal termen die verwijzen naar de denkarbeid die vooraf zou moeten gaan aan het vormen van een mening. Een mening is dus het resultaat van allerlei overwegingen, ervaringen, vermengd met gevoelens daarover.  Wikipedia plaatst het begrip dan ook terecht  in de categorie Filosofische terminologie.  

Maar vaak hoor je mensen dingen uitkramen die op geen enkele wijze het resultaat zijn van enig denkwerk, maar die ze denken te mogen roepen in het kader van de vrijheid van meningsuiting. Het lijkt een soort verbale incontinentie: er komt iets in je op en je laat het onmiddellijk je mond uit lopen, zonder je enige rekenschap te geven over de gevolgen van wat je zegt.

Zo bezien is het begrip vrijheid verworden tot vrijblijvendheid: het bindt je op geen enkele wijze en je bent er geen verantwoording over schuldig aan wie dan ook. Je kunt naar hartenlust mensen beledigen, kwetsen, tegen elkaar opzetten en vernederen. Ayaan Hirsi Ali vond dan ook dat de vrijheid van meningsuiting hetzelfde was als het recht op belediging. De ander heeft het maar te slikken of kan zich verlagen tot een weerwoord van hetzelfde bedenkelijke niveau. Zo iemand tot rede proberen te brengen heeft doorgaans geen enkele zin.

Vrijheid kan alleen bestaan als die begrensd wordt door de fundamentele rechten van anderen. Bijvoorbeeld het recht om te zijn wie je bent: man of vrouw, ongeacht je nationaliteit, afkomst, huidskleur, geaardheid, leeftijd, enz. De vrijheid van godsdienst is, bijvoorbeeld, daarom ook geen absoluut recht; het houdt op waar rechten van mensen worden aangetast. Ik vind daarom dat een politieke partij als de SGP zich met haar standpunt over passief kiesrecht voor vrouwen zich daarbij nooit mag beroepen op de vrijheid van godsdienst.

De vrijheid van meningsuiting betekent ook dat niet iedereen het recht heeft om er allerlei meningen op na te houden, en dat je die meningen zou moeten respecteren. Ook het begrip respect is in de loop der tijden behoorlijk geërodeerd. Letterlijk betekent respect dat je opnieuw naar iemand kijkt;  je kijkt dus niet één keer, maar twee keer. Kon je bij de eerste keer kijken nog denken dat iemand aperte onzin staat uit te kramen, bij een tweede keer probeer je iemand te begrijpen en te zien of er enige consistentie in zijn/haar meningen zit. Je kunt dus bij nadere beschouwing heel goed tot de conclusie komen dat de mening van de ander  nog steeds kant noch wal raakt of anderen zelfs tekort doet. Ik zie dan geen enkele reden om zo’n mening te laten voor wat die is, dat zou juist een uiting zijn van onverschilligheid. Sterker nog: als ik iemand serieus neem zou ik juist tegen zo’n mening in moeten gaan.

Een bundeling van weloverwogen, goed doordachte en meermaals kritisch tegen het licht gehouden meningen noemen we een gedachtegoed. Ook dit begrip is, vooral onder invloed van een zekere rechtse populist die wij in deze website op geen enkele wijze een podium willen  verschaffen en wiens naam wij hier dus niet noemen, volledig uitgehold en verworden tot een uitbraaksel van kwetsende een haatzaaiende uitlatingen. Wat mij betreft is dit de meest ultieme vorm van verbale incontinentie die maar op één plaats thuishoort:  het riool.

De gebeurtenissen in Alphen aan den Rijn en in Noorwegen laten zien hoe het “recht op belediging” kan ontaarden in een niet meer te onderdrukken haat jegens anderen. Dan heb je niet eens “bommen en pistolen” nodig, de woorden alleen zijn al dodelijk.

 

Door Myra Ronner, 29 juli 2011

Reageer op deze column!